×




#1 2023

Uitgave van
Steunpunt Passend Onderwijs

Steunpunt Passend Onderwijs
Aïdadreef 4
3561 GE Utrecht
www.steunpuntpassendonderwijs-povo.nl

Concept en realisatie
Onlineblad.nl
Ruud Slagmolen, Len Blonk
Steunpunt Passend Onderwijs

Redactie
Elise Schouten, Jacques Poell, Ruud Slagmolen

Fotografie
Ewouter Blokland, Petja Buitendijk, Marjolein Kranendonk, medewerkers OZHW en anderen

Dit magazine is tot stand
gekomen in samenwerking met:









Martine Hagen en Merel Vriens:

‘Meer met in plaats van over kinderen praten’

Om kinderen meer eigenaar te laten zijn van hun leerproces, verving het team van de tweetalige unit De Roos van Jenaplanschool De Lanteerne in Nijmegen het traditionele oudergesprek door het zogenoemde ‘ontwikkelgesprek’. Cruciaal is dat de leerling actief aan het gesprek deelneemt, vertellen Martine Hagen en Merel Vriens, leerkrachten van respectievelijk de onderbouw en middenbouw van De Roos.

De opzet van de tweetalige unit, zo’n tien jaar geleden, was aanleiding om het onderwijs in brede zin onder de loep te nemen en te herontwerpen. Een van de vragen die op tafel lag was: hoe willen wij over de ontwikkeling van leerlingen rapporteren en communiceren? Het team stelde vast dat leerkrachten voortaan meer met, in plaats van over kinderen willen praten. Als het gaat over de ontwikkeling van het kind moet vooral het kind zélf een belangrijke gesprekspartner zijn, zo was de gedachte.

Ontwikkelgesprek
“Omdat we een sterke samenhang zien tussen hoe je over de ontwikkeling van kinderen rapporteert, en hoe je daarover praat, veranderden we zowel het rapportagesysteem als de oudergesprekken”, vertelt Martine. “Dat ging stap voor stap. We probeerden bijvoorbeeld verschillende rapportages uit en ontwikkelden gaandeweg een werkwijze voor het ontwikkelgesprek.” Die werkwijze ziet er als volgt uit: ieder kind bouwt op school vanaf de onderbouw een (online) portfolio op dat een beeld geeft van zijn ontwikkeling. Twee keer per jaar voeren leerkracht, ouders en kind hierover een ontwikkelgesprek: waar staat het kind in zijn ontwikkeling (ten opzichte van zichzelf) en wat zijn de volgende stappen?



Merel Vriens (links) en Martine Hagen: “Het is uitermate belangrijk dat de leerling actief aan het oudergesprek deelneemt.”


Begrijpelijk portret
Merel: “Voorafgaand aan het ontwikkelgesprek maakt de leerkracht een ‘portret’ waarin hij of zij in begrijpelijke taal beschrijft waar het kind op de verschillende ontwikkelingsgebieden staat. Een paar dagen voor het gesprek krijgen de ouders dit portret toegestuurd met de vraag of ze dat met hun kind willen bespreken. Zo bereiden alle gesprekspartners het ontwikkelgesprek voor en praten ze vanuit dezelfde beginsituatie. Daardoor kun je tijdens het gesprek meestal echt een verdiepingsslag maken.”

Ontwikkelpunt en uitblinker
Tijdens het ontwikkelgesprek worden ontwikkelpunten geïnventariseerd en maken leerkracht, ouders en kind daarover afspraken. “Eenieder kan punten inbrengen”, vertelt Merel. “We pikken er vervolgens een ontwikkelpunt uit, bijvoorbeeld lezen, en maken samen een plannetje om dat te verbeteren. Heel concreet, we gaan daar bij wijze van spreken de volgende dag mee aan de slag. Daarnaast kiezen we een ‘uitblinker’, iets dat goed gaat en waar het kind trots op is. ‘We ontwikkelden gaandeweg een werkwijze voor het ontwikkelgesprek’ Ook daarbij bedenken we samen een volgende stap. We stimuleren de kinderen in de komende periode om deze ontwikkelpunten in hun portfolio te laten terugkomen, zodat ze in het volgende ontwikkelgesprek kunnen laten zien hoe ze eraan hebben gewerkt en wat ze hebben geleerd.”

Spannend
Het kind krijgt tijdens het gesprek veel ruimte om te vertellen en punten in te brengen. Dat is niet voor alle kinderen gemakkelijk, vertelt Martine. “Er zijn kinderen die het heel spannend vinden om zo’n gesprek met de leerkracht en de ouders te voeren. Dan bespreken we dat gesprek met het kind voor. Maar er zijn ook kinderen die het meteen al verbazingwekkend goed kunnen. Ik had vorige week een ontwikkelgesprek met een kleuter die van tevoren zelf drie gesprekspunten op een briefje had geschreven!”

Hoe gesprek te voeren?
Ook voor leerkrachten was het nieuw om op deze manier met ouders en kinderen ontwikkelgesprekken te voeren. “Onze intern begeleider, die ook is verbonden aan de jenaplanopleiding, dacht hierin met ons mee”, zegt Merel. “Wat voor taal gebruik je? Hoe geef je feedback? Wat voor vragen kun je stellen? Nog steeds reflecteren en evalueren we als team regelmatig om te kijken of we dingen moeten bijstellen of kunnen verbeteren. Ook evalueerden we de werkwijze met een groepje ouders; dat was heel leerzaam.”

Stem van de leerkracht
Op een gegeven moment merkten leerkrachten in de gesprekken dat ouders de stem van de leerkracht nadrukkelijker wilden horen. Leerkrachten waren er in het begin zo sterk op gefocust om kinderen in de ontwikkelgesprekken veel ruimte te geven, dat hun eigen inbreng wat minder was.‘Ouders horen graag wat de leerkracht over de ontwikkeling van hun kind heeft te zeggen’ “We gingen daar aanvankelijk wat te ver in,” zegt Martine. “Ouders horen graag wat de leerkracht over de ontwikkeling van hun kind heeft te zeggen. Dat willen we zelf natuurlijk ook graag delen, maar we moesten daarin echt naar een balans zoeken. In het kader van deze zoektocht besloten we toen onder meer om de inbreng van de leerkracht vooraf in het portret op papier te zetten.”

Gedeelde verantwoordelijkheid
Merel en Martine zien dat kinderen door het portfolio en de ontwikkelgesprekken sterker zijn betrokken bij hun eigen leerproces. “De werkwijze versterkt het eigenaarschap van de kinderen”, concludeert Merel. “Ook werkt het heel goed dat de neuzen na zo’n ontwikkelgesprek allemaal dezelfde kant op staan: hier gaan we aan werken. ‘Je viert samen met ouders en kind successen’ Doordat je daar concrete afspraken over maakt, is er sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid. Je viert samen met ouders en kind successen of spreekt elkaar tussendoor even aan: zullen we hier de komende tijd speciaal op letten? Het helpt om de lijntjes met ouders kort te houden en om gezamenlijk aan de afgesproken doelen te werken.”