Met het Doorstroomoverleg Thuiszitters worden professionals aangemoedigd om samen met leerling en ouders de blokkade in de schoolgang weer op te heffen. “We blijven niet meer hangen in gesprekken over coördinatie, maar geven vooral een boost om de aanpak weer los te trekken”, aldus Ariëlle de Ruijter.
“Het Doorstroomoverleg Thuiszitters bestaat ongeveer een jaar, maar nu al blijkt het effectiever, efficiënter en meer oplossingsgericht. Het vernieuwde overleg sluit beter aan bij de hulpverleners die onderling verbindingen leggen en met elkaar aan de slag willen gaan. Het is bovendien mooi dat het basis- en voorgezet onderwijs daarin met elkaar optrekken. Ook zijn we flexibeler. Is er een casus die niet kan wachten, dan doorbreken we de overlegcyclus van twee weken. Wil iemand de komende maandag zo’n overleg, dan komen we ook die maandag samen. Minder rigide dus, vooral om de betrokkenen weer een boost te geven. Om na maanden weer nieuwe energie te geven voor het weer aanpakken van de inmiddels vastgelopen casus. Met elkaar zetten we nieuwe stappen op weg naar schoolaanwezigheid!” Dat zegt Ariëlle de Ruijter, directeur-bestuurder van het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen en voorzitter van het Doorstroomoverleg.
Veelheid aan uitdagingen Het Samenwerkingsverband bestaat uit bijna negentig reguliere en speciale scholen (en 25 besturen) met 43 duizend kinderen. “De regio Amsterdam kent een enorme veelheid aan nationaliteiten, achtergronden, culturen en niveaus van welvaart en welzijn. Bij zo’n grote stad als deze, de enorme hoeveelheid kinderen en de diversiteit van de populatie spelen veel uitdagingen. Denk aan leerlingen met taalachterstanden en kinderen met gedragsstoornissen of uiteenlopende lichamelijke beperkingen. Maar ook aan ouders die met problemen kampen.” Volgens Ariëlle maken alle aangesloten scholen zich sterk voor een leeromgeving die een leerling prettig vindt én nodig heeft. Met voor elk kind het juiste onderwijs en zonodig goede zorg. Ook de betrokken gemeenten Amsterdam en Diemen, en de jeugdhulppartners zijn bij dit samenwerkingsverband betrokken. Overigens maken ook leerlingen van buiten deze steden gebruik van de voorzieningen van het Samenwerkingsverband, zoals speciaal onderwijs of bovenschoolse voorzieningen.
Risico’s bij overstappen De afgelopen vier jaar trokken de vier grote gemeenten - Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht - gezamenlijk op om te voorkomen dat leerlingen verzuimen of uitvallen. Zij sloten een thuiszitterspact dat weer een vertaalslag is van de landelijk aanpak rond thuiszitters. Voor dit doel vinden binnen Amsterdam ook tal van activiteiten plaats. In twee stadsdelen draaiden bijvoorbeeld pilots om te achterhalen wat wel of niet goed werkt. En ook het Samenwerkingsverband initieert van alles op het gebied van preventie rond verzuim. “We bevorderen onder meer de deskundigheid op scholen om de overgang naar een nieuwe school soepeler te laten verlopen. ‘Voor sommige leerlingen is een schoolwisseling net zo ingrijpend als een echtscheiding’Dus van basis- naar middelbaar onderwijs. Of van het vmbo naar het mbo. Al die overstapmomenten vormen een risico om uit te vallen.” Ariëlle vergelijkt een schoolwisseling met een echtscheiding. “Voor een kind is dat net zo ingrijpend. Scholen zijn gemeenschappen waar je als leerling bij hoort. Je vertrouwde omgeving valt weg, je moet wennen aan een nieuwe gemeenschap. Het is voor sommigen moeilijk om met vernieuwingen om te gaan. Ook teleurstelling kan een rol spelen, bijvoorbeeld als je van regulier naar speciaal onderwijs gaat.”
Problematiek als team weer oppakken In Amsterdam en Diemen zit 0,3 procent van de leerlingen korter of langer thuis. Een derde van dat percentage keert binnen zes weken weer terug op school, tweederde binnen drie maanden. Wat rest zijn de thuiszitters bij wie je de gebruikelijke oplossingen niet meer kunt toepassen. Die komen dan aan de orde in het tweewekelijkse Doorstroomoverleg Thuiszitters; zo’n twintig tot dertig kinderen per jaar. Dit overleg - gericht op vastgelopen casuïstiek, waarbij sprake is van verzuim of thuiszitten - is bedoeld om de problematiek als team weer op te pakken. Vaak betreft het kinderen met psychische problemen, maar het kan ook om een verschil van mening of een conflict gaan tussen ouders en hulpverleners of school. Veel ouders die we in het doorstroomoverleg spreken, hebben zelf geen goede herinneringen aan hun eigen schooltijd. Dan komen school en ouders er met elkaar niet meer uit waar een kind het beste op z’n plek is en met welke oplossing die het beste geholpen is. Veel kleiner van vorm “Het overleg bestaat al langere tijd, maar is sinds één jaar van opzet veranderd. In mijn optiek: verbeterd. Voorheen schoven minstens veertien managers aan van alle denkbare ondersteuningsinstanties. De tendens is nog steeds dat iedereen graag wil ‘aanschuiven’. Dat voorkomen we nu. Eerder heette het overleg Doorbraakoverleg, maar van doorbraken was nauwelijks sprake. Het was meer een bespreking van een casus. De deelnemers gingen naar huis met acties die anderen in hun organisatie moesten uitvoeren, maar na zes weken bleken die acties, om welke reden dan ook, niet te zijn uitgevoerd. Ouders en kinderen waren geen deelnemers. Het vernieuwde overleg is veel kleiner van vorm, met hooguit zes direct betrokken deelnemers: de voorzitter, de zorgcoördinator vanuit school, een ervaren onderwijsadviseur van het Samenwerkingsverband, soms iemand van leerplicht en van jeugdhulp of de jeugdarts en uiteraard ook het kind en de ouders. De juiste mensen aan tafel en die meer gelijkwaardige verdeling voelt voor leerling en ouders ook beter. In het overleg van drie kwartier tot hooguit een uur proberen we met elkaar te achterhalen wat er nu precies speelt en welke stappen we weer kunnen zetten. Het verhaal compleet krijgen, inclusief twijfels en ambivalenties.” Vroegtijdig patronen herkennen “Recent ging het om een leerling die in augustus naar het middelbaar onderwijs zou gaan. Maar hij is nooit in de brugklas verschenen en bleek al drie maanden thuis te zitten. In die tussentijd is van alles geprobeerd, maar zonder resultaat. Naast negatieve ervaringen in het basisonderwijs speelde een traumatische ervaring in de zomervakantie een rol. Als oplossing besloot men eerst dit te doen, later weer dat. Bleek ook dat weer niet te werken, dan haakte weer een andere hulpverlener aan. Met dat telkens opnieuw uitproberen, ontstaan stagnaties. Wat we moeten leren van zulke gevallen is dat je vroegtijdig patronen herkent, zodat je tijdig kunt inschatten of iets heel moeilijk kan worden. ‘Tijdig inschatten of iets heel moeilijk kan worden’Op die manier kun je sneller het Doorstroomoverleg Thuiszitters inzetten. Het ligt soms gevoelig, maar om het verhaal helemaal compleet te krijgen moet je ook naar de thuissituatie kijken. Een alleenstaande moeder kan het bijvoorbeeld heel gezellig vinden als haar zoon of dochter thuisblijft. Of een leerling komt uit een gemeenschap waar thuis zijn heel gangbaar is. Bijvoorbeeld, omdat vrijwel iedereen om hem heen een uitkering heeft en de hele dag thuis is. Omgevings- en gezinsfactoren dragen er dan aan bij dat een leerling niet naar school gaat. Daarom moet je ook náást ouders en kinderen gaan staan.”
Wanneer komt het Doorstroomoverleg Thuiszitters in beeld? Bekijk het Stappenplan Verzuim van het Amsterdams voortgezet onderwijs.
Vooral hoop geven Maar waarom is het overleg in de vernieuwde vorm dan effectiever? “Met minder mensen tegenover je voelt het voor ouders en kind niet alsof ze voor een soort jury zitten”, concludeert Ariëlle. “We zitten gelijkwaardig aan tafel - in coronatijd digitaal - en krijgen daardoor sneller en beter in beeld wat het verhaal is, wat er speelt. Want samen construeer je dat verhaal in het doorstroomoverleg. Dan wordt ook duidelijk wat er geregeld moet worden en welke acties je hiervoor kunt ondernemen. Als voorzitter van het overleg zorg ik ervoor dat alle deelnemers hun gezamenlijke, maar ook hun éigen verantwoordelijkheid nemen en dat iedereen - ook de ouders en de leerling - met zijn deel aan de slag gaat. Het is uiteindelijk de school die in de gaten moet houden of die acties werken en of de leerling weer op school komt.”‘We zitten gelijkwaardig aan tafel en krijgen daardoor sneller in beeld wat het werkelijke verhaal is’ Volgens Ariëlle gingen de gesprekken eerder vaak over coördinatie, ‘regie’ en over de complete aanpak. ‘Wie gaan dit allemaal doen? Hoe stemmen we dat af? Wie heeft de regie?’ En ook: ‘Ja maar, dat zou de jeugdarts toch moeten doen?’ In zulke gesprekken raak je al snel de eigenlijke vraag uit het oog. Wat we nu vooral doen, is een eerste doelgerichte stap zetten en hoop geven. Hoop, dat er na zo’n lange tijd toch een oplossing is om de blokkade in de schoolgang weer op te heffen.”
Bel of mail met Ariëlle de Ruijter. Tel: 06 -24 59 41 63.Mail: a.de.ruijter@swvadam.nl